Multimedia Art Productions

Scherm­afbeelding 2023-08-22 om 11.09.33
BK-NM-11452 kopie
Bust of a Man, Probably Vincent Coster, Hendrick de Keyser (I), 1608 (Rijksmuseum)


Vincent Jacobsz. Coster (1553 - 1608) , wine maker and owner of the old maze in Amsterdam, in oval frame. Next to Coster's head his coat of arms, in his hand a yardstick. In the four corners next to the oval are depicted a compass, a writing tablet, a book and a knitter, all references to Coster's profession: he was a rich Amsterdam 'wine grower', he measured the amount of wine in the barrels and calculated the tax on it. Because of his profession he was simply called Cent de Peyler, Portrait of Vincent Jacobsz. Coster at the age of 38., print maker: Jacob de Gheyn (II), (mentioned on object)

The testament of Vincent Jacobsz. Coster was witnessed by the painter Cornelis Ketel in 1608, the year of his death.


Vincent Jacobsz. Coster-JAQUES GEIJN

Portret van Vincent Jacobsz. Coster, Jacob
Cornelis Ketel pixit   Jacobus Maetham sculpsit
Vincent Jacobsz. Coster (1553 - 1608)

Cornelis Ketel pixit Jacobus Maetham sculpsit


Mitz eijghen-soecking meest wort bij de mensch ghevonden,
Is d’oorsaeck van veel t’wist, hier om het mijn en dijn,
Toch Reden stelt dees wet (daer tweedracht leijdt ghebonden)
Met bant van Maet en recht te peijlen Elck Het Zyn

Portret van de wijnroeier Vincent Jacobsz. Coster op 48-jarige leeftijd met in zijn hand een roemer, in een allegorische omlijsting met de personificaties van de rechtvaardigheid en gematigdheid.
Een wijnroeier is een persoon die met een speciale peilstok (de wijnroede) de hoeveelheid wijn in een vat kon meten. Het beroep kwam in Europa voor tot in de negentiende eeuw. Het bijbehorende werkwoord is wijnroeien of pegelen. De wijnroeiers hadden als taak om bij slijters of kopers vast te stellen hoeveel wijn er in hun vaten zat. Op basis daarvan kon de verschuldigde accijns worden berekend. Daarnaast werden de wijnroeiers ook bij slijters of particulieren ingeschakeld om de precieze hoeveelheden vast te stellen bij geschillen of in geval van twijfel.



Scherm­afbeelding 2023-08-22 om 11.09.33
Links Portret van Vincent Jacobsz Coster 38 jaar - Jaques Geijn II 1591
Midden Portret van Vincent Jacobsz Coster 49 jaar
Rechts Portret van Vincent Jacobsz Coster 43 jaar??

Cornelis Ketel AETATIS 5 ... N° 1596
https://www.khm.at/objektdb/detail/1026/
Pasted Graphic

Vincent Jacobsz. Coster, owner of the old maze (OUDE DOOLHOF) in Amsterdam

OUDE DOOLHOF
stadsplattegrond uit 1620 van Balthasar Florisz

Title_page_to_guide_book_to_Oude_Doolhof,_1648


010097004444 kopie

010094004316 kopie
Anonymous drawing, after Cornelis Florisz van Berckenrode, titled Fountains in the Oude Doolhof,ca.1622


Title_page_for_Jacob_Cats'_"Houwelick"
the title-page of the first part of Jacob Cats' Houwelick (1625), depicting the labyrinth of calf love.


oude doolhof
Oude Doolhof in 1620


Op de hoek van de Prinsengracht en Looiersgracht kon men tegen betaling naar een publieke doolhof. De oorspronkelijke vermaaktuin, gelegen aan de Prinsengracht en aan de zuidkant van de Looiersgracht, werd aangelegd door de herbergier Vincent Jacobsz Coster (1553-1608) rond 1602. Het ingangspoortje bevond zich op de Prinsengracht (tussen de nummers 336 en 338). Op een stadsplattegrond uit 1620 van Balthasar Florisz staat een vierkante doolhof getekend.


Scherm­afbeelding 2023-08-22 om 17.04.44


Scherm­afbeelding 2023-08-22 om 17.10.41


DE NAAM COSTER

KLAB05102000019 kopie

KLAB05102000020 kopie
KLAB05102000021 kopie

KLAB05102000022 kopie
KLAB05102000023 kopie
KLAB05102000024 kopie
KLAB05102000025 kopie

PAINTINGS
opkleuren 2
PAINTINGS
opkleuren-3 2

https://research.frick.org/montias/details/887



Peiler, Cent Jacobsz. (alias Sente Peylder)
? |d 1608
Services |a Gauger, measurer
Op de O.Z. Voorburchwal by de St. Jans straet in Amsterdam
Reformed
Op den 11e marti anno 1627 zyn ten versoecke van de erffgenamen van Cent Jacobsz. Peiler vercocht dese naervolgende goederen te betalen etc...[6 wecken]


Vincent Jacobsz. Coster, alias Sente Peylder, born about 1553, was an official wine gauger, for collecting excise on wine, and a servant of the Stadexcijshuis. He was perhaps also a wine merchant ( Oud Holland 6(1888), p. 105). He was the nephew of the burgomaster Dr. Marten Jansz. Coster. He lived in the Niesel in the Witte Calckoen. He owned a lunatic asylum (doolhof) outside the city. He was known as a friend of the arts. His portrait was painted by Jacques de Geyn in 1591 and by Jacob Matham in 1602.
His testament was witnessed by the painter Cornelis Ketel in 1608, the year of his death. He was married to Grietge Stoffelsdr., who was buried on 24 July 1624. She apparently kept her late husband's household goods until her death.


Jacob Matham 1571 - 1631 was een leerling van Hendrick Goltzius, die tevens zijn stiefvader was.
Jacob de Gheyn II geboren te Antwerpen ging vanaf 1585 in de leer bij
Hendrick Goltzius te Haarlem.

Jacob Matham 1571 - 1631 was the stepson and pupil of painter and draftsman
Hendrick Goltzius
Jacob de Gheyn II was born in Antwerp and moved to Haarlem in 1585, where he studied under Hendrik Goltzius for the next five years.

http://www.amsterdamhistorie.nl/jordaan/kannegieter/hoofdstuk26.html

Op het Nieuwe Raempadt lag de lusthof van de wijnkoper en wijnroeier (peiler) Vincent Jacobsz. Coster, alias Sente Peylder (1555-1608). Ofschoon hij zijn huis "de witte calkoen" in de onaanzienlijke Niezel trouw bleef, was hij, evenals Lodder, met aardse goederen niet onbedeeld. Als oomzegger van burgemeester Maarten Jansz. Coster, de bekende medicus en anatoom, maakte hij deel uit van de Amsterdamse society. Cornelis Ketel schilderde zijn portret, door Jacob Matham in koper gebracht. Hendrick de Keyser vereeuwigde hem in twee borstbeelden, een van marmer, een van klei.
In de zomer van 1608 maakte Vincent "zieckelyck van lichame" zijn testament. Tot erfgenamen van het halve vermogen (de andere helft zou van rechtswege aan zijn vrouw, Griete Stoffels, † 1624, vervallen.) institueerde hij onder zekere voorwaarden zijn drie kinderen: Jan, Aeltgen en Susanna. Nalaten kon hij hen: de helft van de tuin op het Raempadt, het huis in de "Liesdel" en nog zes andere huizen, resp. staande op de O.Z. Voorburgwal bij de "Liesdelssluys", gekomen van Claes Graef, op de Waal, in de "Banthamstraet", bewoond door zijn zoon, op de hoek van de Barbarastraet
en O.Z.Voorburgwal, waar "de witte duyf" uithing, op de Voorburgwal naast het vorige en aan het N.Z. kerkhof achter " de drie krakelingen", gekomen van Joost Buyck. Bijzondere aandacht wijdde Vincent aan zijn buitenverblijfje, "by hem gebout ende gemaect". Binnen tien jaar na de dood van de langstlevende der ouders mocht het niet worden verkocht of bezwaard. En op dat het niet in verval zou geraken, verplichtte hij de erfgenamen, om de huispenningen van het "huys ende erfve, gestaen op de hoeck vande St. Barbaren stege, ende het huys daer achter" tot onderhoud er van aan te wenden.
Drie maanden later (hij lag nu "sieck te bedde") achtte Vincent enige aanvulling en verandering noodzakelijk. Als praelegaat ontving Jan Centen de marmeren buste en de koperen door Matham gesneden plaat. Aeltgen werd in het bezit gesteld van het "aerde" borstbeeld en
Susanna van het door Ketel geschilderde portret. Ook zijn beide schoonzoons, Daniël van Genegen, de man van Aeltgen, en Gerrit Adriaensz. Meun, de echtgenoot van Susanna, alsmede de drie zoontjes van Jan, bedacht hij met waardevolle geschenken. Tenslotte kwam Vincent terug op zijn tuin, die hem wel na aan het hart scheen te liggen. Om "zekere redenen en merckelycke consideratien" bepaalde hij als zijn wil, dat na zijn dood van het hem competerende gedeelte Jan de helft en zijn twee dochters ieder een kwart zouden erven. De restricties omtrent verkopen en bezwaren bleven onverminderd van kracht.
Niet lang hierna moet Vincent Jacobsz. zijn overleden. Het maltraiteren van de hem zo dierbare grond op het Raempadt behoefde hij dus niet te beleven. Ruim 62 roeden erfs werden ten offer gebracht aan de kaden langs Prinsen- en Lauriergracht, ruim 137 roeden erfs en 27 roeden water aan die grachten zelf. De Prinsengracht ging met het grootste gedeelte schoot. Minder dan de helft bleef er over: een rechthoekig trapezium, liggende op de hoek der beide grachten, aan de Westzijde begrensd door het terrein van Jaspar Cornelisz. Lodder.
Stellig waren de onderhoudskosten van de tuin thans aanzienlijk gedaald. Een ongezochte gelegenheid (of zat er meer achter?) deed zich voor, om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe toestand. Omstreeks 1617 verkochten Griete Stoffels, Jan Centen, Daniël van Genegen en Gerrit Adriaensz. Meun, de beide laatsten optredende voor hun echtgenoten, met "gemeen consent omme seeckere redenen ende oorsaken", het "huysgen ende achterhuysgen, gestaen op de hoeck van St. Barberenstege". Van de ontvangen penningen kreeg Griete de helft, het drietal tezamen de rest. Teneinde aan de wens van haar overleden man te voldoen, kocht de weduwe een ander huis, gelijkwaardig aan de twee vorige, met de bedoeling, de huuropbrengst op de sedert enige jaren gebruikelijke wijze te besteden. Van haar zoon en beide schoonzoons eiste zij, dat zij voor de helft in de koop zouden bijdragen. Dit stuitte op verzet. Het geval kwam voor de Schepenbank. Deze stelde de weduwe volkomen in het gelijk. Jan, Daniël en Gerrit berustten echter niet. Moeder had het nieuwe perceel gekocht, het was haar eigendom, niemand kon hen dwingen tot de aanschaffing van iets, dat zij niet begeerden. En als wilden zij hun onwil duidelijk demonstreren, gingen zij er toe over, het geld, tot nu toe onaangeroerd, onder elkander te verdelen. Toch mene men niet, dat het hun plan was, 's vaders beschikkingen totaal te negeren. Zij zagen een redelijke oplossing van het geschil en slaagden er in, hun moeder tot dezelfde zienswijze over te halen. Overwegende, dat het grootste gedeelte van de tuin " inde vergrotinge deser stede henl. [was] affgenomen, zulx, dat het overgebleven stuck - - - op de helfte na so veel oncosten niet [was] behoevende", besloten partijen (Nov. 1608) voor het onderhoud een jaarlijks bedrag, n.l. 50 gld., te fixeren. De helft hiervan zou worden betaald door Griete Stoffels, een kwart door Jan Centen, terwijl Daniël van Genegen en Gerrit Meun ieder een achtste zouden bijdragen. Laten wij hopen, dat de familievrede hersteld was.
Uit de wijze, waarop Vincent steeds over zijn buitentje sprak, mag misschien worden afgeleid, dat hij het des zomers zelf bewoonde. In 1618 is er sprake van een zekere Jan, die het dubbele emplooi van hospes en hovenier uitoefende. Hij hield "openbare ende vrye herberge", maar scheen voor zijn taak niet berekend.
Vast staat dus, dat de plaats onder het beheer der erfgenamen verhuurd werd.

Jacob de Gheheyn II
Jacob de Gheyn II

Hendrick Golzius
Hendrick Goltzius (Rijksmuseum)
Hendrick Goltzius (1558–1617), engraver, print publisher, draftsman, and painter, was one of the outstanding figures in Dutch art during the late sixteenth and early seventeenth centuries.
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.46.46
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.47.30
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.49.37


Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.37.52

Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.38.26
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.38.49
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.41.18
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.42.55
Scherm­afbeelding 2023-08-24 om 11.44.19