Dit schilderij door een onbekende kunstenaar toont de H. Anna temidden van haar familie, de zogenaamde Heilige Maagschap, die gezeten lijkt te zijn op een heuveltje. In het gras tussen de figuren in zijn allerlei bloemen te zien die waarschijnlijk voor een deel een symbolische functie hebben, zoals de iris (symbool van het martelaarschap) achter de H. Maagd.
De vergulde achtergrond van het schilderij is versierd met een decoratief reliëfpatroon: de gouden stralenkrans rond het hoofd van de H. Anna bestaat uit weer een ander patroon.
Teksten dwars door de hoofddeksels van diverse familieleden geven hun namen aan: die van Maria en Jezus staan vermeld onder hun voeten, hoewel Maria gemakkelijk te herkennen is aan haar traditionele blauwe gewaad, de stralenkrans rondom haar hoofd, en haar prominente positie in het midden van het schilderij aan Anna’s voeten.
De oudere generatie is te vinden in de bovenste helft van het schilderij, en hun nazaten onderaan. Anna zit op een hoger gedeelte van het heuveltje temidden van haar drie echtgenoten. Ze houdt een open boek in haar linkerhand, terwijl haar pose en het gebaar van haar rechterhand aangeven dat ze spreekt tegen haar eerste echtgenoot, Joachim, vader van de H. Maagd. Hij zit aan haar rechterhand, de traditionele plaats van een echtgenoot. Hij houdt een kleine perkamentrol in zijn rechterhand, terwijl hij wijst op een boek dat op het gras tussen hen in ligt. Anna’s tweede echtgenoot Cleophas zit links van Joachim, terwijl Anna’s derde echtgenoot Salomas rechts van haar zit. Cleophas houdt een opgerold blad vast en Salomas een perkamentrol met tekst: tekstrollen werden traditioneel geassocieerd met het Oude Testament, in tegenstelling tot het boek dat meestal het Nieuwe Testament symboliseert. Als grootouders van Christus zijn Joachim en Anna hiermee visueel gekoppeld aan het Nieuwe Testament: het boek dat tussen hen in ligt, bevindt zich direct boven het Christuskind in Maria’s schoot.
In de onderste helft van het schilderij zien we Maria in het midden zitten, direct onder haar ouders Anna en Joachim. Haar plaats zo dicht bij haar moeder doet sterk denken aan het populaire devotiebeeld van de Anna te Drieën. Maria's draagt traditioneel een blauw gewaad, de kleur van de hemel. In het hele schilderij is zij de enige vrouw met loshangend haar als symbool van haar maagdelijkheid: alle anderen hebben hun haar bedekt, zoals getrouwde vrouwen betaamde in de Middeleeuwen. Maria heeft ook een bloem in haar handen, waarschijnlijk een anjer: dit was een populaire nieuwe bloem in deze periode en hij is vaak terug te vinden in laat-middeleeuwse portretten. Hoewel alle figuren in dit schilderij op de grond zitten, is het in de Maria-iconografie een traditioneel symbool voor haar nederigheid of humilitas: middeleeuwse auteurs geloofden dat dit Latijnse woord etymologisch af te leiden was van het Latijnse woord humus, dat "aarde" betekent. Het Christuskind staat in zijn moeders schoot, gekleed in een wit gewaad dat tot op zijn knieen valt. Zulke kleedjes waren het typisch middeleeuwse kledingstuk voor peuters na de eerste inbakerfase: de witte kleur is daarnaast het symbool van reinheid en onsculd. De kleine Christus draait zijn hoofd om naar zijn stiefvader Jozef, die in aanbidding neergeknield lijkt te zijn met zijn rechterhand opgeheven. Jozef is afgebeeld als een oudere man met baard, en vormt hierdoor een schril contrast met zijn veel jongere echtgenote Maria: zijn ouderdom diende om de maagdelijkheid van Maria te bevestigen. Het in groen leer ingebonden boek dat aan zijn riem hangt, benadrukt wederom de religieuze symboliek van het boek in dit schilderij.
Links van Jozef bevindt zich het gezin van Anna’s tweede dochter, Maria Cleophas. Zij geeft haar zoon Josephus Justus de borst: de baby is totaal ingebakerd van zijn nek tot aan zijn voeten. Aan haar voeten zittenhaar twee oudste zonen Simon Zelotes en Jacobus de Mindere. Simon houdt een inktpotje in zijn linkerhand en wijst met zijn rechterhand: hij lijkt Jacobus te dicteren die zijn woorden op een tekstrol noteert. Links van Maria Cleophas zit haar echtgenoot Alpheus, de enige baardloze man in deze familiegroep. Hij houdt een tekstrol vast terwijl hij zijn zoon Judas Thadeus probeert vast te houden: een speels detail is de bril die de kleine Judas mag vasthouden.
Rechts van de H. Maagd zit Anna’s derde dochter, Maria Salomas. Uit symmetrische overwegingen is haar man Zebedeus aan haar linkerhand gezeten. Hij houdt een middeleeuwse bril voor zijn ogen terwijl hij een vel tekst leest. De twee zonen van het paar bevinden zich vlakbij: Jacobus de Meerdere lijkt zich te willen verstoppen onder haar blauwe mantel, terwijl zijn jongere broertje Johannes de Evangelist als naakte baby in de schoot van zijn moeder zit. Jezus wordt hier dus niet alleen geflankeerd door zijn beide tantes, maar ook door een aantal van zijn latere discipelen.
De twee generaties worden visueel verbonden door de figuren van Emyu uiterst links en Zacharias uiterst rechts, die deel uitmaken van Anna’s uitgebreide familiekring. Zacharias reikt Salomas een lange tekstrol aan: hij was getrouwd met de H. Elizabeth, die de dochter was van Anna’s zus Esmeria en daarmee de nicht van de H. Maagd, die onder hem geplaatst is. Zij is gekleed als een oudere vrouw met een witte hoofddoek en een blauwe jurk die in diepe vouwen om haar heen gedrapeerd is. Elizabeth heeft zich tot de kleine Johannes de Evangelist gewend en reikt hem een appel toe: de appel kan niet alleen als een verwijzing naar de erfzonde dienen, maar werd ook beschouwd als een zoete lekkernij voor jonge kinderen. Elizabeths eigen zoon staat rechtop voor haar, met zijn naam dwars over zijn voeten geschreven: Johannes baptista, oftewel Johannes de Doper. Hij draagt een rood hoofddeksel en een lange rode mantel met een riem: deze kleren in een meer volwassen stijl geven aan dat hij ouder is dan zijn neefje Jezus.
Uiterst links zien we Emyu die zich al pratend met handgebaren tot Cleophas wendt. Onder hem zit zijn vrouw Memelia die een exotische tulband draagt en een open boek vasthoudt. Gezeten naast haar in een rode tuniek is hun zoon Servaas, bisschop van Maastricht en patroonheilige van de stad (gest. 384), zoals de naam op de tekstrol in zijn handen aangeeft. Volgens een middeleeuwse traditie was Emyu de zoon van Eliud en kleinzoon van Esmeria, de zus van de H. Anna: zijn zoon Servaas was hierdoor dus verwant aan Christus. Deze legendarische afstamming van Servaas vinden we al in de twaalfde eeuw terug en werd nog eens bevestigd door de middeleeuwse auteur van de Legenda Aurea, Jacobus de Voragine. De toevoeging van Servaas en zijn ouders in deze Heilige Maagschap is bijzonder toepasselijk in een schilderij bestemd voor de kathedraal waarvan Servaas de patroonheilige was.