Multimedia Art Productions

Johannes Lodewijk Dulcken - Meester Clavecimbelbouwer - Hasselt 1762-1776 Henk Poelarends ©2024


Scherm­afbeelding 2024-02-05 om 12.28.08

Het is 11 juni 1761.
Catharina zit met een dikke buik van Johan Lodewijk (Jan Lodewijk gedoopt 9 Augustus 1761) bij de notaris Kier van der Piet om te getuigen over ene
Willem Jan van den Bergh die een kind verwekt heeft bij de ongehuwde en minderjarige Jacoba Geertruijd Thieri geadsisteert met haar vader Bernardus Thieri
(Bij het derde kind
Daniel Lodewijk Dulcken is getuige Anna Bernadine Thiry….dat zal een dochter zijn van Bernardus Thiry of Thiery)
Bij de eerste regel in de acte dient Johan Lodewijk zich aan als orgelbouwer samen met zijn huysvrouw Catharina en wel met
adresnu blijkt er een werkadres en woonadres te zijn. We weten nu dat onze toekomstige pianobouwer Jan Lodewijk geboren is in de Nes voorbij de Kuiperssteeg. Dan komt er een vreemd verhaal dat nog niet in zijn context te plaatsen is in de getuigenis van 11 juni 1761. In het archief van Amsterdam is een doop op 16 maart 1760 in de Westerkerk van Willem Lodewijk kind van Willem Jan van den Bergh en Jacoba Geertruij da Thierij met Lodewijk Dulcken en Chatrina Koning als getuigen. Een jaar voor de getuigenis van 11 juni 1761
Voorafgaand aan de getuigenis van 11 juni 1761 op 28 mei 1761 is er ook een getuigenis met geregistreerden Bernardus Thieri, Willem Jan van den Bergh en Jacoba Geertruid Thieri

Notaris: Kier van der Piet Onderwerpsomschrijving: Eis tot het aangaan van een huwelijk volgens gegeven trouwbelofte en omdat er al een kind op de wereld is gezet.
Na het lezen van de
getuigenis van de vroedvrouw is duidelijk dat Willem Jan van den Bergh géén huwelijk aan wil gaan.
Voor de tweede keer wordt er een kind
gedoopt op 16 januari 1763 genaamd Johanna Willemina met Henderina van Wieringa als moeder en Willem Jan van den Bergh in de Oude Kerk.

In dit geval is er ook géén ondertrouwacte gevonden in het archief van Amsterdam.
Op 19-8-1763 is Willem Jan van den Bergh
begraven.
We kunnen zijn
schulden lezen ….er is één persoon waarvan hij geld tegoed had…JL Dulken.

NES

Nes
IMG_1103
de Nes verbij de kuiperssteeg


NOTR00160000375

NOTR00160000376 kopie

NOTR00160000377 kopie

NOTR00160000378 kopie


WILLEM LODEWIJK GEBOREN 16-03-1760

Scherm­afbeelding 2024-02-05 om 14.56.50

thiery:willem Lodewijk
11-06-1761

Verklaaring Op den Elfden Junij des Jaars Seventien hondert éen en sestig Compareerden voor mij Kier van der Piet, openbaar Notaris te Amsterdam


Sr Lodewijk Dulken, orgelmaker en juffouw Catharina Kooning, Echtelieden mitsgaderts juffrouw Jannetje Kok weduwe van Jacobus Meijer, woonenden binnen deze stad
(De eerste en twede in de Nes verbij de kuiperssteeg en de derde op de Nieuwezijdsvoorburgwal bij de St Nicolaasbrug)
getuigen van Competenten ouderdom en hebben ten verzoeken van juffouw Jacoba Geertruijd Thieri minderjarige ongehuwde dochter geadsisteert met haar vader Bernardus Thieri, meden alhier woonagtig voor de oprechte waarheid getuigt en verklaart:
Eerstelijk verklaarden de eerste en laatste getuijgen Lodewijk Dulken en Jannetje Kok tezamen : dat zij getuigen op donderdag den 28: May dezes Jaars 1761 tegen den avond in een thuijn daar ‘c otterdam boven de deur Staat, gelegen alhier in de Plantagie op de hoek van de lepel-laan, zijn bij en present geweest, dat de requirante in deze aan Willem Jan van den Bergh, makelaar hier ter Stede zeide, dat het haar leed dede dat zij aan hem moest zeggen dat zij de Thuin hebben verlaaten dat toen veele woorden wisseling voorviel en dat onder andere de gemelde Willem Jan van den Bergh tegen de Requirante zeide dat hij haar requirante niet zoude trouwen voordat zijn moeder overleden was, doch dat naderhand hij Willem Jan van den Bergh aan de Requirante heeft geproponeert om met haar Requirante binnen 4 Jaaren of indien zijn moeder eerder quam te ovenlijden als dan binnen twee maanden na ’t afsterven van dezelve zijne moeder te trouwen; dat de Requirante die propositie verwerpende en aan hem Willem Jan van den Bergh voorstellende om met hem binnen éen Jaar het huwelijk aan tegaan, hij Willem Jan van den Bergh aan de Requirante (zooals hij eerste getuige Lodewijk Dulken of zij requirante er om wilde (nu alleen verklaard) {heeft voorgeslagen} uitsteeken en raden, te weten of hij binnen 4. of binnen 2 Jaaren met haar requirante het huwelijk zoude aangaan, mede met deeze bepaaling nochtans, dat zoo wanneer zijn moeder eerder quam te overlijden als dan binnen twee maanden na haar afsterven, met de requirante te zullen trouwen; dat zij requirante zulks mede van de hand heeft geweezen haar als Vooren bij éen Jaar gehouden hebbende hij Willem Jan van den Bergh aan haar requirante vraagde of zij dan wilde uitsteken en raden of het binnen 3 of twee Jaaren geschieden zoude, dat hij met haar trouwde, wederom onder voorsz. Bemiddeling in cas zijn moeder eerder quam te Sterven; doch dat zij requirante weder bij een Jaar persisteerde. , dat hij Willem van den Bergh daarop van de requirante afscheid heeft genomen en zoo als hij eerste getuige Lodewijk Dulken en zij tweede getuijge Catharina Kooning die zich toen mede in de voorsz. Thuin bevond, nu te zamen afzonderlijk verklaaren , dat dezelve Willem Jan van den Bergh in uitgaan van de thuijn voorStelde om de requirante binnen 2,5 Jaar te zullen trouwen; en dat almede met de opgemelde moderatie in geval zijn moeder eerder aflijvig quam te worden; dat vervolgens hij Willem Jan van den Bergh de thuin uitgegaan zijnde (zooals hij eerste getuige nu weder alleen verklaard) in de laan door hem Willem Jan van den Bergh aan hem eerste getuige al verder is geproponeert en ook door hem aangenomen wierd om met de requirante binnen twee Jaaren een wettig huwelijk aan te gaan wederom met de voorm: bijvoeging indien zijn moeder eerder quam te overlijden als dan het zelve huwelijk binnen twee maanden na haar afsterven te zullen voltrekken en voorts dat hij zig daartoe zelve ook bij een notariele acte Solemneel wilde verbinden, en dat dan daermede alle deferentien en dispruten zoude zijn vernietigt versoekende aan hem eerste getuige om dit aan requirante over te brengen zoals hij eerste getuige ook immediaat ( terwijl hij Willem Jan van den Bergh in de laan bleef Staan wagten) heeft gedaan doch dat zij requirante aan hem eerste getuige heeft verzogt om aan hem Willem Jan van den Bergh te zeggen , dat zij requirante zijne propositien niet konde aannemen zonder haar practisijns daar over te Spreken maar dat zij noch wel éen Jaar het trouwen met hem Willem Jan van den Bergh wilde uitStellen en lanfger niet, zooals zij requirante telkens op zijn voorstellingen geantwoord had; dat hij eerste getuige zulks aan hem Willem Jan van den Bergh gezegt hebbende hij Willem Jan van den Bergh daarop is heen en weg gegaan.
Geerenden voor reedenen van weetenschap dat zij getuigen ieder desselvs voorenstaande verklaarde hebben gehoort en bij gewoont , bereid zijnden overzulks al het zelve (des gerequireerd wordende) met Solemneele Eede te bevestigen.
Gepasseert in Amsterdam ter presentie van Salomon Rondeau en Dirk Tornaar als getuigen