Collectie Overijssel document inv. nr. NL-ZICO 0058.2. Dossier 475
HET VERZEGELDE DOCOCUMENT
Het zegel van de stad Hasselt met de heilige Stefanus, het wapen en de kanonskogels
Sint-Stefanus was de beschermheilige van Hasselt, waardoor hij in het wapen als schildhouder kwam te functioneren. Vanaf de 17e eeuw tot en met de Franse Tijd stond de heilige niet naast, maar direct achter het wapenschild.
Tekening van de Stefanus Kerk Hasselt na de blikseminslag in de toren.
Het zegel van de stad Hasselt met de zwanen.
VIDEO
Een rekening met lakzegels
Henk Poelarends
Op 30 april 2024 is bij Collectie Overijssel een document in inv. nr. NL-ZICO 0058.2. Dossier 475 geopend waarop vier lakzegels zijn doorgesneden. Wat is het verhaal hierachter?
Het “geheim” achter het verzegelde document.
Een reconstructie
Henk Poelarends
Het verzegelde document bevat een schrift met 28 pagina’s van Isaak de Vos, en betreft de boekhouding van de aankopen in Den Helder. Het schrift gaat over het jaar 1728.
Op een of andere manier krijgt Abraham Amthuijzen dit schrift in bezit. Abraham is geboren in Amsterdam, zijn vader heeft daar een kruidenierszaak. Abraham is enigst kind, erft na het overlijden van zijn ouders hun hele Amsterdamse bezit waaronder huizen die ook verhuurd worden.
In 1740 verhuist hij naar Hasselt en komt met zijn vrouw aan de Gracht te wonen.
Hun dochter heet Alberdina Isabella geboren 20 februari 1760
Alberdina Isabella getrouwd 15 september 1776
Amthuizen is schilder / glaszetter en verricht ook werkzaamheden in het huis van Dulcken. Hij raakt bevriend met Dulcken en leent hem regelmatig geld en goederen. Zijn werkzaamheden noteert hij in een schrift. In 1769 gebruikt hij daarvoor het schrift van Isaak de Vos dat achterin nog enkele lege bladzijden bevat. Op de lijst van werkzaamheden komt ook Dulcken voor. Waarschijnlijk gaat Amthuizen regelmatig naar Amsterdam, daar heeft hij bezittingen. Wanneer een vrouw uit Hasselt hem vraagt om een brief voor haar man in Amsterdam mee te nemen, laat hij deze achterin zijn aantekenschrift opschrijven.
Ondertussen heeft Amthuizen ook in 1770 en 1771 werkzaamheden voor Dulcken verricht. Amthuizen vraagt regelmatig aan Dulcken om zijn leningen af te lossen. Dulcken doet dat niet.
De zaak verandert wanneer Amthuizen eind 1771 een advocaat in de arm neemt en deze gaat direct over tot aktie en probeert beslag te leggen op de klavecimbels van Dulcken. Daarmee begint het proces tussen Amthuizen en Dulcken. (475)
Het proces
Naast het terugbetalen van de leningen zegt Amthuizen dat Dulcken ook het schilderwerk van 1770 en 1771 nog moet betalen. Dulcken verwijt Amthuizen dat hij nooit een rekening heeft ingediend.
Advocaat Waterham vraagt aan Amthuizen om een rekening op te stellen. Dat doet hij in het boekje dat hij ook gebruikt voor het overzicht van werkzaamheden. Daar zit nog een lege bladzijde in. Dit neemt hij op 10 maar 1772 mee naar het stadhuis en presenteert de rekening. D’Ameras zet er zijn handtekening op en aanvaart het als processtuk. Maar bij het Stadsgericht hebben ze niks aan de rest van het document/ aantekenschrift. Daarom vouwen ze het schrift zo dat alleen de rekening te zien is. De rest verdwijnt achter een paar zegels zodat er geen verwarring kan ontstaan. Daarom is de inhoud van het schrift, inclusief de brief van de bezorgde moeder totaal niet interessant voor het proces tussen Amthuizen en Dulcken. Het gaat enkel om de voorkant van het bundeltje.
Van de rekening worden later ook afschriften gemaakt bv. voor een advocaat. Deze is ook te vinden in dit inventarisnummer.
Waarom heeft men de rekening niet uit het boekje gescheurd? Waarschijnlijk ging men er vanuit dat Dulcken de rekening snel zou betalen. Daarmee zou er nooit een proces zijn ontstaan en ook geen inventarisnummer 475. De zaak zou enkel in het boek van dagelijkse handelingen van het Stadsgericht Hasselt zijn opgenomen.
Maar Dulcken betaalde niet. Zo bleef de verzegeling bestaan en kreeg Amthuizen zijn aantekenboekje niet terug. Toen in 1776 Dulcken naar Antwerpen vertrok werd het dossier gesloten. Tot 2024, toen op 30 april de zegels werden verbroken.
Hasselt 2 mei 2024.
BOEKHOUDING FEBRUARI 1769 BINNEN VERZEGELDE DOCUMENT
Tussen maart 1772 en juli 1772 speelt het zogenaamde Schuldboek een rol in het proces tussen Amthuijzen en Dulcken. Dit is na te lezen in de Handelingen van het Stadsgericht Hasselt: blz 253 t/m 256. Wanneer de verzegeling plaats vindt, is niet duidelijk.
toegangsnummer 0058.1 inventarisnummer 3172-0253-0254-0255
NL-ZIHCO toegangsnummer 0058.1 inventarisnummer 3127 bladzijde nummer 0253
NL-ZIHCO toegangsnummer 0058.1 inventarisnummer 3127 bladzijde nummer 0254
NL-ZIHCO toegangsnummer 0058.1 inventarisnummer 3127 bladzijde nummer 0255
TESTAMENT AMTHUIZEN
Hasselt Den 24 mey
Seer geagte en lieve man ik hebbe met lang wagten en groote droefheyt u brief met tranen in myn ogen gelesen dat ons soon schelm bedroogen heeft wat raat nu ik en weet geen raat als gij daar blijft dan kan my Mansvelt (HERBERGIER) niets doen maar de wit moest Mansvelt schrijven dat hy u nog geen gelt kon geven dat hy u wat uytstel gaf soo er dan geen gelt en qwam wilt ik geen beter raat als dat gy daar een keldertje huerde dat wy daar wat garen en hut besems en het en het sysem? en soo wat biksteen soas wat meer dat wy maar uyt dat gat quamen soo hy u dan geen gelt en gaf dat gy dan met een brief buyten myn weten aan Mansvelt schreef dat gy hem met porselein sou betalen dat hy dat met u vinden most maar dat moest gy niet eer doen of ik en het kint moest eerst by u wesen wat belooft u de wit of wat segt hy hoe hy het met u maken wil en laat u dore de ken weer geven en gebruykt geen vuyle woorden tegen hem daar hy u geen ache? mee an kan doen god helbt ons in desen noot want ik en sie daar geen gat duer maar wy sullen ons daar in moeten troosten tot beter uyt komst
Lieve vader blyft daar tog maar want ik wil liver in Amsterdam woone als hier in dit nassaret
Vertaling:
Hasselt, 24 mei
Zeer geachte en lieve man,
Ik heb lang op uw brief gewacht en deze met groot verdriet en tranen in mijn ogen gelezen en begrijp dat deze schelm ons bedrogen heeft.
Ik weet me geen raad.
Wanneer je daar blijft, kan Mansvelt mij niks doen. De Wit zou Mansvelt moeten schrijven dat de Wit u nog geen geld kon geven en dat Mansvelt u wat uitstel zou moeten geven.
Maar als er geen geld van de Wit komt, weet ik geen betere raad dan dat u daar een keldertje huurt en dat we garens, bezems, baksteen enz.gaan verkopen. Als we maar uit dit gat wegkomen.
Wanneer de Wit u geen geld geeft, dan moet u een brief, buiten mijn medeweten om, aan Mansvelt schrijven dat u hem met porselein zult betalen en dat hij daar maar genoegen mee moet nemen. Maar dat moet u niet doen voordat ik en het kind bij u zijn.
Wat belooft De Wit u, wat zegt hij over de manier waar hij het met u in orde wil maken? Wees redelijk tegen hem en gebruik geen gemene woorden tegen hem, omdat hij ons geen kwaad meer kan aandoen.
Laat God ons in deze nood helpen want ik zie er geen gat meer in. We zullen ons daaraan moeten vasthouden totdat onze toestand verbetert.
Lieve vader blijf daar toch maar, want ik wil liever in Amsterdam wonen dan in dit (gat) Nazareth
Veronderstelde context:
Brief gestuurd door de vrouw van A, met toevoeging van een zin door de zoon.
Gezin A woont in Hasselt.
A heeft een schuld bij Mansvelt. Deze woont in Hasselt.
Vader is Hasselt ontvlucht en woont in Amsterdam. Moeder A is niet aanspreekbaar op de schulden van haar man.
De Wit moet geld betalen aan A.
De Wit is de schelm die het gezin van A bedrogen heeft. Toch zou De Wit moeten bemiddelen bij Mansvelt.
Moeder A gaat liever in Amsterdam in een kelderwoning wonen en allerlei dingen verkopen dan dat ze nog in Hasselt blijft.
Misschien neemt Mansvelt genoegen met porselein i.p.v. geld.
Wanneer De Wit het wil goed maken, beheers je dan. Ook al is hij een schelm hij kan ons geen kwaad meer aandoen.
Zoon A wil dolgraag Hasselt uit ( Nazareth is een scheldnaam voor Hasselt)