J.H.H. Bätz (1 januari 1709 Frankenrode, Duitsland - 13 december 1770)
Getuigschrift van bekwaamheid van J.H.H. Bätz (1733).
Johann Heinrich Hartmann Bätz werd geboren in 1709 in Frankenroda in Saksen. Johann Heinrich Hartmann Bätz bracht de eerste 24 jaar van zijn leven gelijktijdig met Bach in dezelfde streek door.
In 1733 vestigde hij zich in Nederland. Eerst was hij meesterknecht van Christian Müller. In die periode heeft hij meegewerkt aan de bouw van het beroemde Müller-orgel in de Sint Bavokerk te Haarlem. In 1739 begint Bätz zijn eigen orgelmakerij; in 1740 betrekt hij met de Duitse boekbinder (Michael) Gottlieb Herrlich een huis ‘aen de oostzijde van de Hoogt agter de Staten Camer’, naast het Janskerkhof Utrecht. Vanaf ongeveer 1750 komt zijn naam steeds meer voor in vernederlandste vorm: Jan Hendrik Hartman Bätz. Bätz huwt in 1750 met Johanna Maria Liepoldes (1723-1777), dochter van de succesvolle keurslijfmaker Thomas Liepoldes. Uit de erfenis van zijn schoonvader koopt Bätz in 1764 het bedrijfspand dat de daaropvolgende decennia in de familie zal blijven, aan de Oude Gracht ‘op de Beschuitmarkt, alwaar de Beurs van Londen uithangt.’
Zijn kinderen worden Evangelisch Luthers gedoopt.
Bätz orgel Amersfoort Lutherse Kerk - J.S. BACH GOLDBERVATIATIES
Utrecht Oude Gracht, westzijde tussen Bakker - en Bezembrug heette vroeger Beschuitmarkt
zondag 6 januari 1771
ma 7 januari 1771, Utrechtsche Courant 3: De weduwe van J.H.H.Bätz, in leven orgel- en klavecimbelmaker
te Utrecht, maakt bekend dat zij met haar beide zoons en wijlen haar mans broeder voornemens is de zaak te
continueren van ’t maken en repareren van orgels en klavecimbels.
zondag 14 mei 1769
ma 15 mei 1769, Utrechtsche Courant 58: Thomas Dionisius Pauw, vendumeester te Utrecht, zal di 23 mei en
vlg. dg. op de Mariaplaats ter comptoire der heren commissarissen tot de publieke verkopingen, verkopen
inboedel ...kapitale klavecimbel van Bätz ...
1766 Bätz orgel Amersfoort
Bätz bouwde een orgel met 9 registers op één manuaal (handklavier) en een daaraan aangehangen pedaal (voetklavier). Zijn zoon Gideon Thomas Bätz voegde in 1796 nog een register (de Dulciaan 8′) toe. In 1873 breidde de firma J. Bätz & Co het orgel uit met een tweede manuaal. Het pijpwerk daarvoor werd opgesteld in een aparte kast achter het bestaande orgel. Zo ontstond een uniek ‘dubbel-orgel’ van 13 registers, met een ‘divisie’ uit 1766 en een uit 1873. De divisie uit 1766 (met ook het pedaalklavier en de blaasbalgen) bleef grotendeels gaaf bewaard, het werk uit 1873 is zelfs nog volledig ‘authentiek’. Het orgel is dan ook een rijksmonument van de hoogste categorie en het geniet landelijke bekendheid