INFO IN HET GULDEN CRUIJS. MUNTSTRAAT 26
Maastricht
Johannes Lodewijk Dulcken wordt op 15 april 1735 in de St. Janskerk te Maastricht gedoopt als oudste zoon in het gezin van Johannes Daniël Dulcken en Susanna Maria Knopffell.
Zijn vader is op 21 april 1706 geboren in Wingeshausen (D). Zijn moeder is op 11 september 1706 in Sankt Goar aan de Rijn gedoopt.
1.
Doop van Susanna Maria Knöpffel, dochter van Johann Conrad Knöpffel, Proviant-Commissair en Stift-Kellner in St. Goar, op 11 september 1706
(Archiv der Evangelischen Kirche im Rheinland, Boppard, KB 149/1 (St. Goar ref.), p. 149.)
2.
Huwelijk van de koopman en handelaar Johann Daniel Dülcken, zoon van de predikant Dülcken zu Wingeshausen in het graafschap Berleburg, met Susanna Maria Knüpfelin, dochter van de overleden Proviant-Commissair en Stift-Kellner Johann Conrad Knüpfel, op 17 december 1733
(Voor de huwelijksinschrijving van 1733 staat er: Archiv der Evangelischen Kirche im Rheinland, Boppard, KB 149/1 (St. Goar ref.), p. 287.)
Het jonge gezin zit in Maastricht in geldzorgen. Op 1 maart 1736 leent Daniël van zijn neef Gerhart Prescher 300 gulden tegen 5 % rente. De schuldbekentenis is door Daniël in het Hoogduits geschreven en wordt later in verband met het volgend proces in het Nederlands vertaald.
In oktober 1736 verhuizen ze naar een huis, gelegen aan De Munt dat Het Gulde Cruijs heet. Het huis ligt tussen ”Het Gulden Hooft” en ”Den Swerten Rave“. Ze huren het huis van Maria Catharina Bijen voor een periode van zes jaar. Zijn broer Jan Christiaan Dulcken treedt als borg op. In dit grote pand runnen Daniël en zijn vrouw een winkel in levensmiddelen, een grutterij. Hoeveel tijd hij besteedt aan het bouwen van klavecimbels is niet duidelijk; in de akte wordt hij een koopman genoemd. In de loop van 1737 leent Daniël 600 gulden van de weduwe van burgemeester Hesselt van Dinter. Dan blijkt dat hij te weinig verdient om al zijn schulden af te kunnen betalen.
Johannes Daniel Dulcken vraagt gerechtelijke stappen aan op 12 november 1737. Johannes Daniel heeft namelijk nog recht op drie jaren huur van een zolderkamer gehuurd door Johannes den Ouden. Op 12 november 1737 is hij dus nog in Maastricht.
Rond de jaarwisseling van 1737/38 vertrekt hij met de noorderzon uit Maastricht naar Antwerpen. Johannes Lodewijk is nog geen drie jaar wanneer ze in Antwerpen aankomen. Ondertussen wordt het huis aan De Munt niet meer bewoond, maar het staat niet leeg. Daniël heeft een groot gedeelte van zijn meubels en winkelinventaris achtergelaten. Dan melden zich de schuldeisers bij de magistraat van Maastricht. Deze stelt Johan Guichard aan als curator over “den desolate boedel van den absenten Jan Daniël Dulcken”. Op 17 juni 1738 verschijnt er een openbare bekendmaking; iedereen die recht denkt te hebben op iets uit de failliete boedel moet zich melden.
Er verschijnen verschillende personen: familie Bijen, broer en zus, melden dat ze van Dulcken nog negen maanden achterstallige huur krijgen, in totaal 138 gulden.
Neef Gerhart meldt dat hij nog 225 gulden te goed heeft en weduwe Hesselt van Dinter krijgt nog 600 gulden. Ook meldt zich een koopman uit Amsterdam, Gerard Katers die recht heeft op 410 gulden, als kosten van goederen en voor taxatiekosten.
Op 20 juni 1738 gaat men het Gulden Cruijs binnen om alle goederen te taxeren.
Uit het taxatierapport blijkt dat er veel tafels en stoelen staan en ook een ’stoeltien en een loopkorf’. (voor Johannes Lodewijk?) In de winkel staan een toonbank, enige kluizen, een grote ijzeren balans met zes schalen, een klein formaat balans, gewichten van 50 pond, tinnen maatbekers en een tabaksmolen. Verder veel vaten, houten dozen, korven, oliekuipen en vaten met tabak, enz. Ook vindt men twee violen zonder snaren en een trompet. Duidelijk is dat Daniël alles wat te maken heeft met de bouw van klavecimbels meegenomen heeft naar Antwerpen.
Historisch Centrum Limburg, inv. nr. 4573
Het jonge gezin verhuist in 1738 in armoedige omstandigheden naar Antwerpen. De in Maastricht gemaakte schulden zitten hen op de nek. Telkens ontvangen ze brieven van de curator in Maastricht en elke keer moet Daniël deze weer beantwoorden. Dit duurt tot midden 1740. Hoe de schuld is afgelost is niet duidelijk.
VIDEO FAILLISSEMENT
Antwerpen
Antwerpen
Antwerpen is in de 17e eeuw de stad waar door de familie Ruckers toonaangevende klavecimbels worden gebouwd. In een tijdsbestek van 50 jaar maken ze meer dan 3000 klavecimbels waarvan er nu nog steeds 100 in musea te vinden zijn. Hun klavecimbels verschillen van alle tot dan gemaakte instrumenten vanwege hun klankkleur, hun constructie en vormgeving. Hun manier van werken wordt de standaard voor een groot gedeelte van Europa.
Wanneer de jonge Johannes Lodewijk honderd jaar later met zijn vader, moeder en kleine zusje in Antwerpen aankomt, zetten ze de traditie van de Ruckersfamilie voort.
Vader Dulcken is een geniale klavecimbelbouwer en wordt de meest gewaardeerde Vlaamse klavecimbelbouwer van de 18e eeuw genoemd. Waarschijnlijk zijn ze hun schulden snel te bovengekomen, want de indruk bestaat dat ze rond 1747 al in goeden doen zijn.
De familie Dulcken voegt zich in 1740 in Antwerpen bij een kleine Gereformeerde kerk: de Olijfberg, waar Johannes Diepelius voorganger is. In die Rooms-Katholieke omgeving vormt de kerkgemeenschap ’een kerk onder het kruis’ en worden ze gedoogd wanneer ze geen aanstoot geven. Dit betekent dat de kleine gemeente op zondagmorgen vaak bijeenkomt bij een van de leden thuis. Dit zal zeker indruk hebben gemaakt op de jonge Johannes Lodewijk. In de kerk wordt zijn vader ouderling en geeft daarmee leiding aan heel het kerkelijk gebeuren. Johannes Daniël Dulcken is een gezien persoon in Antwerpen.
Het atelier is gevestigd in Hopland, niet ver van de Jodestraat waar Ruckers eens werkte. Naast dat hij klavecimbels bouwt, verkoopt hij ook glaswerk voor een glasfabriek in Ykenvliet. (Advertentie 5 maart 1756)
Dulcken biedt zijn klavecimbels aan in een grote regio. In 1750 gaat hij zelfs naar Engeland om daar twee van zijn klavecimbels te verkopen. Dulcken maakte klavecimbels met enkele en dubbele manualen die vaak een bereik hadden van vijf octaven en drie registers: twee 8' en één 4'. Het klankblad decoreerde hij met bloemen en zijn initialen kerfde hij in de roos.
Johannes Daniel Dulcken 1755 - Das MK & G Museum Hamburg
Ongeveer tien klavecimbels van zijn hand zijn bewaard gebleven.
Joannes Daniel Dulcken 1745 - Kunsthistorisches Museum Wien, Sammlung alter Musikinstrumente, 726
Johan Daniel Dülcken (testament 1751-1757)
Eind augustus 1751 gaan Johan Daniel Dülcken en Susanna Maria Knoepfell naar een notaris, Pieter Huybrechts om een testament te laten opstellen. Op dat moment is Johan Daniel gezond, maar Susanna ziek (maar helder van geest). Bedoeling is duidelijk: alles op de langstlevende. Echter: Twee uitzonderingen: de moeder schenkt een een diamanten kruis aan de oudste dochter (1737 Maria Henrietta), en de trouwring aan de oudste zoon (Johan Lodewijk, de latere Louis Dulcken). In de latere toevoeging – Johan Daniel is ziek en voelt z’n einde naderen – 1757 bevestigt hij dit testament nog eens, maar de klavecimbels incl. werkmateriaal moeten naar de jongste zoon: Joannes (1742), echter niet eerder dan na het overlijden zijn echtgenote. Joannes krijgt ook de zorg voor zijn zusje opgedragen (Johanna Elisabeth, 1747)
26 augustus 1751: testament
zegel = Pieter Huybrechts, Antwerpen, actief 1735-1777 – Felixarchief
Parijs
In den Name Godt amen
kennelijk zij ettc dat
op heden den 26 Augusti 1751
voor mij ettc
voor mij ettc
Compareerde Dhr. Johan
Daniël Dulcken ende
Joffr Susanna maria
knoepfell sijne wettige
huijsvrouwe ettc
In den Naeme Godt amen
kennelijk zij ettc dat
op heden den 26 augti 1751 voor mij ettc ,
compareerden Dhr. Johan Daniël Dulcken
ende Joffr. Susanna Maria Knoepfel
sijne wettige huijsvrouwe inwoonderen
deser Stadt, mij notaris bekent, den testa-
teur gaende ende staende, ende de testa-
trice sieckelijck inden Lichaeme ende
te bedde liggende, beijde hunne sinnen
memorie ende verstandt overal wel
maghtigh sijnde ende volkomentlijck
gebruijckende, gelijck dat claerlijck
bleke, dewelcke hebben geseght dat
sij overdenckende der menschelijcken
nature Broosheijt ende kranckheijt
ettc ende daeromme met wel bedachte
zinnen, onbedwongen ende onver-
leijdt sijnde van iemanden nochte d’een
van d’andere, soo sij verclaerde gemaeckt
gesloten ende geordonneert te hebben
soo sij doen mitt desen dit hun reciproq[ue]
testament ende ordonnantie van uijter-
sten wille in der voegen ende manieren
naervolgende, willende ende uijterlijck
begerende dat het selven stadt grijpen
ende volkomen effect sorteren zal
’t zij bij forme van testamente, codicil
donatie ofte hoedanige andere makagie [= wilsbeschikking, legaat]
soo ende gelijck imandts uijterste
begeerte best van weerde zijn kan ofte
magh, niet tegenstaende ettc allen de selve
derogerende bij desen casserende doodt
ende te niet doende sij testateuren
alle andere testamenten, codelen, giften
ende makagien bij hun gesamentlijck
ofte separatelijck voor data deses eenigh-
sints gemaeckt ofte gepasseert,
voor wie ofte in wat plaetse dat het
soude mogen wesen.
Ende, in den Eersten beveelden sij testa-
teuren hunne zielen en de Bermhertigheijdt Godts
latende hunne Begraeffenisse inde
ordonnantie vanden langhstlevenden
Item laet, maeckt ende legateert sy tes-
tatrice in cas sij d’eerst aflijvige komt
te wesen aen haere Dochter Joanna
henriette Dulcken haer Diamante
kruijs met twelf steenen
Item aen haren Sone Joannes Ludovi-
cus Dulcken haer testatrice trouwringh
recommanderende den testateur van
aen haere andere kinderen daer oock
iet tegen te geven, latende het selven
’t sijnder discretie
Ende komende sij testateuren hiermede
ter dispositie van alle ende iegelijcke
hunne naer te latene goederen, roerende
ende onroerende, geene uijtgenomen in
allen deselve heeft den Eerststervenden
geïnstituëert den langhstlevenden
van hun beijden in vollen eijgendom
ende libere dispositie den Eerstster-
venden den Langhstlevenden daer
inne reciproce instituërende ende
sijnen ofte haren eenigen ende uni-
verselen Erfgenaem oft Erfgename
noemende met vollen rechte van in-
stitutie mits desen solva legitima [= kindsdeel] aen
hunne kinderen
Ende oft het gebeurden dat den Eerst-
stervende quam aflijvigh te worden
sonder kindt ofte kinderen naer te laten
dat die alle ofte eenige van die in hunne
jonckheijt van jaeren ende sonder van
hunne goederen gedisponeert te hebben
voor den langhstlevenden quaeme te
sterven, soo sol den langhstlevenden
oock hebben ende blijven behouden
allen’t gene aen dusdanigh kindt ofte
kinderen eenighsints gecompeteert
soude hebben den Eerststervenden den
Langstlevende daer inne substituërende
met vollen Rechte van Substitutie
Stellende den Eerststervenden den Langhst-
levenden als oppertestamentelijcken mom-
boir ofte momboiresse [voogdij] over hunne naerte-
latene minderjarige kint oft kinderen
met maght van assumptie in forma ende
seclusie van de weeskamer deser Stadt.
Dit verclaerden de testateuren te wesen hun
testament versoeckende ettc actum t’antwer-
pen ten woonhuijse van de testateuren ge-
staen int hoplandt alhier ter presentie van
Dhr Joannes Diepelius Predicant alhier ende Joan
Sandijck als getuijgen hier toe versoght ende gebeden
de testateuren ende getuijgen door mij notaris afgevraeght
zijnde ofte sij konden schrijven hebben geantwoordt alle
des Jae
23 februari 1757 (bevestiging van het testament)
Nu is Johan Daniel ziek en ligt te bedde (maar helder van geest), terwijl zijn vrouw gezond is van lijf leden en verstand. Er komt een toevoeging bij: De instrumenten moeten naar zijn zoon Joannes – maar pas nadat zijn vrouw is overleden, niet eerder. Joannes heeft de verplichting om naar beste vermogen daarmee zijn jongste zuster (Henrietta, geboren 1747) te onderhouden.
zegel = Pieter Huybrechts, Antwerpen, actief 1735-1777 – Felixarchief
Parijs
Op heden den 23' febrij. 1757
Compareerde Sr Johan Daniël
Dulcken, inwoonder deser
Stadt mij notaris bekent
Sieckelijck inden lichaeme
Ende te bedde liggende,
Op heden den 23’ febrij. 1757.
compareerde Sr Johan Daniel Dulcken
inwoonder deser Stadt, mij notaris bekent
sieckelijck in den lichaeme en te bedde
liggende, nochtans sijne zinnen, memorie
ende verstandt over al wel maghtigh zijnde
ende volkomentlijck gebruijckende, gelijck
dat claerlijck bleke den welcken alnoch
verclaerde te lauderen ende ’t approberen
sijn testament op 26 augustus 1751 voor
mij not[ari]s present getuijgen in reciprocque
forme met sijne huijsvrouwe Joff Susanna
Maria Knoepfel gemaeckt ende gepasseert
immers voor soo veele met dese niet ter
contrarien en wordt gedisponeert tot
Het welck hij compt (comparant) verclaert te voegen
het naervolgende, te weten soo wilt ende
begeert hij compt (comparant)…. dat alle ende Igelijcke
sijns compts (comparant’s) gereetschappen ende Instru-
menten eenighsints dienende tot sijns
compts (comparant’s) stiel ende affairen van orgels,
clavercimbels ofte diergelijckx te maken
naerde doodt van sijne voorgemelde
huijsvrouwe maer eerder niet, soo ende gelijck
de selve ten daeghe van’t overleyden van
sijne voorgemelde huijsvrouwe sullen
existeren in cas de selve (in casu - in het geval dat) hem comparant
komt te overleven sullen moeten volgen
aen sijnen sone Joannes Dulcken actue-
lijck noch bij hem woonende sonder
tegenseggen van imanden de selve van
alsnu voor alsdan aenden selven sijnen
sone prelegaterende bijdesen opden last van
sijne jonghste sustere daer uijt voorts te helpen voorsoo ver
mogelijckx.
Dit verclaerde hij compt (comparant) te wesen sijne additie
van testament ende ordonnantie van uijter-
sten wille, willende ende uijterlijck begeren
dat het gene voorge (voornoemde) standt grijpen (uitvoeren) ende vol-
komen effect sorteren zal ’t zij bij forme
van codicille, donatie ofte hoedanige
andere mahagie (schikking, legaat) soo ende gelijck imandts
uijterste begeerte best van weerde sijn kan
ofte magh, niet tegenstaende ettc. allen deselve derogerende bij
desen, versoeckende ettc. actum ’t antwerpen
ter presentie van mr Pieter Huijbrechts comp (comparant)
notaris ende Gerardus Mombaert als getuijgen die
beneffens den compt (comparant= Dulcken) verclaerden te konnen schrijven
naer dat het aen hun alle door mij notaris was afgevraegt
Johan Daniël Dulcken gestorven 11 april 1757 en begraven naar Putt.
In 1692 kreeg de kruisgemeente de Olijfberg haar eerste officieuze erkenning. In dat jaar was een aantal katholieken drie huizen van protestanten binnengevallen nadat de bewoners ‘aanstoot’ hadden gegeven tijdens een processie. Toen de magistraat van Hulst in naam van de gereformeerden hierover een klacht indiende, antwoordden de schepenen van Antwerpen:
wij sullen van onse sijde niet nalaaten de Gereformeerden alhier te protegeeren voor zooveel het in alle Reedelijkheid sal bestaan en mits sij hen vermijden eenige publieke schandaalen te geven.
Daar de protestanten sinds 1589 geen eigen kerkhof meer hadden, konden ze hun doden niet meer deftig begraven. De officiële kerkhoven waren immers gewijde grond, en daar kon/mocht een ketter niet liggen. Er was wel wat te regelen met enkele kloosterordes (m.n. bij de Cellebroeders), maar dat ‘voelde niet goed’. Veel protestanten (en Joden) lieten de stoffelijke resten van hun gestorven familieleden dus overbrengen naar de dorpjes Putte en Ossendrecht, net over de grens. In Putte was er op de begraafplaats zelfs een speciaal kerkje voor voorzien (terwijl de dorpsbewoners zelf rooms waren). Indien je niet protestant was, liet je je als geboren Antwerpenaar niet daar begraven. Ergo
Johan Daniël Dulcken, de klavecimbelbouwer woonde volgens de avertentie in de Gazette van Antwerpen van 1756 “in ‘t Hoplant over de Engelsche Theresen”. Hier dus:
Theresen = Theresianen = volgers van ‘Theresa van Avila’ = Carmelietessen.
Engelse = onderscheid met de Spaanse (die hadden/hebben hun klooster op Rogier)
Discalsen = Ongeschoeide Carmelieten.
Op de kaart “Angels Descalses”
Als zijn weduwe (Susanna Maria Knoepfflen) in 1763 naar Brussel verhuist, verkoopt ze het pand. In de verkoopacte blijkt het gaan om drie aanpalende huizen, die Joh. Daniel Dulcken op 21 januari 1746 gekocht heeft van een zekere Joanna Albertina de Wilde:
drije huijsen met den gronde ende toebehoorten nu tot eene huijsinghe geapproprieert sijnde, gestaen ende gelegen in het hoplandt alhier, tusschen de huijsinge van Jasper De Vergenis aen d’eene sijde, ende t’ huijs genaamt den Arendt aen d’ander sijde
BRON
Verkoopacte , verleden te Antwerpen op 8 augustus 1763, notaris Petrus Josephus Gabriel Steencruijs.
Verkopers: Susanna Maria Knoepfell, weduwe van Joan Daniel Dülcken, handelend in eigen naam en als voogdes (“momboiresse”) van haar drie minderjarige kinderen. Johanna Dülcken, volwassen dochter van Joan Daniel Dülcken, bijgestaan door haar echtgenoot en voogd Johan Herman Faber.
– met volmacht van zoon Johan Ludovicus Dülcken van 26 juli 1763 (Hasselt), en met toestemming van de stad (appostille) van 2 augustus 1763
Het betreft drie huizen die zijn samengevoegd tot één woning, gelegen in het Hopland tussen de huizen van Jasper de Vergenis en het huis genaamd Den Arendt.
Deze huizen zijn oorspronkelijk verkregen door Joan Daniel Dülcken op 21 januari 1746, via/van Joanna Albertina De Wilde.
Het goed wordt verkocht aan Jouffrouwe Isabella Eijletten voor de som van vierduizend gulden.
Daarvan wordt 3.200 gulden expliciet genoemd als reeds voldaan bedrag voor de overdracht.
De goederen zijn vrij van lasten en schulden, met uitzondering van een jaarlijkse erfpacht van 32 stuivers aan de “Vicarissen van Onze-Lieve-Vrouw”.
Er was een erfelijke rente van 1.200 gulden op het huis, maar deze is inmiddels afgelost en maakt dus geen deel meer uit van de koop.
De weduwe Susanna Knoepfell moet het aandeel van de drie minderjarige kinderen uit de koopprijs reserveren en terugbetalen ten gunste van hun erfdeel.
Dr. Burney's Musical Tours in Europe, Volume II. An Eighteenth-Century Musical Tour in Central Europe and the Netherlands
Charles Burney (1726-1814) took on the three roles of music historian, composer, and musician. His first music books, The Present State of Music in France and Italy… (London, 1771) and The Present State of Music in Germany, the Netherlands, and the United Provinces… (London, 1773), were the results of his extensive travels around Europe. His 1770 trip took him from London to Paris, Geneva, Turin, Milan, Padua, Venice, Bologna, Florence, Rome, and Naples. His second tour, through Germany and the Low Countries, resulted in his second book. All of this was in support of his General History of Music, which came out in 4 volumes (I: 1776, II: 1782, III and IV: 1789).
His daughter, the novelist Frances (Fanny) Burney, wrote a biography of her father after his death in 1814. The Memoirs of Doctor Burney, three in volumes, appeared in 1832 and is where much of the information about Burney’s social circles comes to life.
JOHANNES DANIEL DULCKEN ME FECIT ANTWERPAE 1755
Museum für Kunst und Gewerbe Hamburg
Sigal Music Museum
Charles Burney (1726-1814) took on the three roles of music historian, composer, and musician. His first music books, The Present State of Music in France and Italy… (London, 1771) and The Present State of Music in Germany, the Netherlands, and the United Provinces… (London, 1773), were the results of his extensive travels around Europe. His 1770 trip took him from London to Paris, Geneva, Turin, Milan, Padua, Venice, Bologna, Florence, Rome, and Naples. His second tour, through Germany and the Low Countries, resulted in his second book. All of this was in support of his General History of Music, which came out in 4 volumes (I: 1776, II: 1782, III and IV: 1789).
His daughter, the novelist Frances (Fanny) Burney, wrote a biography of her father after his death in 1814. The Memoirs of Doctor Burney, three in volumes, appeared in 1832 and is where much of the information about Burney’s social circles comes to life.
The harpsichord-maker of the greatest eminence, after them, was J. Dan. Dulcken; he was a Hessian.
Dr. Burney's Musical Tours in Europe, Volume II. An Eighteenth-Century Musical Tour in Central Europe and the Netherlands
Harpsichord-makers
The famous harpsichord-makers, of the name of Ruckers, whose instruments have been so much, and so long admired all over Europe, lived in this city: there were three, the first, and the father of the other two, was John Ruckers (1) who flourished at the beginning of the last century. His instruments were the most esteemed, and are remarkable for the sweetness and fulness of their tone. On the left hand of the sound-hole, in the bellies of these instruments, may be seen a large H, the initial of Hans, which, in the Flemish language, means John. André the eldest of John's sons, distinguished his work, by an A, in the sound-hole. His large harpsichords are less esteemed than those made by any one of that name; but his small instruments, such as spinets, and virginals, are excellent. Jean, the youngest son's harpsichords, though not so good as those of the father, are very much esteemed for the delicacy of their tone; his instruments may be known by the letter I, in the sound-hole. The harpsichord-maker of the greatest eminence, after them, was J. Dan. Dulcken; he was a Hessian. At present there is a good workman at Antwerp, of the name of Bull,(2) who was Dulcken's apprentice, and who sells his double harpsichords for a hundred ducats each, with only plain painted cases, and without swell or pedals; the work too of Vanden Elsche, a Flamand, has a considerable share of merit; but, in general, the present harpsichords, made here after the Rucker model, are thin, feeble in tone, and much inferior to those of our best makers in England.
I cannot quit this city, without mentioning a particular mark of attention, with which I was honoured by father Gesquiere, the night before my departure. In the morning he had communicated to me a very ancient Latin manuscript upon music; but though the writing proved it to be of great antiquity, we could not exactly fix the date of it; there were likewise some letters of the alphabet, used as musical characters in it, which were not easy to determine, as it was difficult to distinguish an A from an O, or a D, on account of the great resemblance of these letters in the manuscript; but by a note written in elegant Latin, with which he favoured me at night, I found that these difficulties had occupied his mind the whole day; indeed he seemed entirely to have spent it in trying to clear up the first, and offered his future service in removing the last.
(1) Ruckers. The famous family firm was active in Antwerp from about 1580 to about 1670. Grove
has a very full account of the family and a descriptive catalogue of the instruments made by them, so far as these still exist.
(2)Bull The great English harpsichordist and harpsichord composer, Dr. John Bull (c. 1562-1628) spent hu last eleven years as organist of Antwerp Cathedral, and it is to be regretted that Burney did not seek out the Antwerp Bull of his day and inquire as to his descent and as to possible local raditions concerning him.
Joannes Daniel Dulcken 1747 - Vleeshuis Museum
THE DULCKEN FAMILY, INSTRUMENT MAKERS - MUSICIANS
• Johannes Daniël Dulcken (21 april 1706 – Antwerpen 11 april 1757) x Susanna Maria Knopffllin
• Johannes Lodewijk (Louis)Dulcken I (1735 - † tussen 1793 en 1795 München) x Catharina Koning
• Johannes Lodewijk (Louis) Dulcken II (1761 - † München 1836) [brother Johannes Dulcken ( 26 December 1768 - †?)]
Louis Dulcken x Sophie Le Brün
Brün, (Sophie Le), the daughter of the famous Bavarian court musician Ludwig August Le Brün, and the great singer Franziska Le Brün, née Danzi, was born in London on 20 July 1781, learnt the basics of music in Munich with Knechtl, the piano with Streicher, and the basso continuo with Schlett, and married the royal Bavarian mechanical piano maker Johann Ludwig Dülken in Munich on 18 April 1799. She is a true artist on the piano in every respect, and plays this instrument with spiritual expression, true feeling and extraordinary skill. When she travelled to Paris, Switzerland and Italy, her excellent playing enchanted every listener, and connoisseurs and artists conceded her the first rank in this art. In addition to this, she sings very well, has a deep insight into the essentials of music, combines her great practical musical knowledge with theoretical knowledge to the same degree, and has a thorough understanding of composition. She has composed several concertos, sonatas and the like for the piano; it is a pity that they have not become generally known through engraving or printing.
On 25 June 1831 Louis Dulcken relinquished his post as royal keyboard instrument maker; he died five years later. In his will Dulcken named as heirs his wife Sophie Lebrun (b London, 20 June 1781–d Munich, 23 July 1863), his sons Theobald and Heinrich, his married daughters Louise and Franziska Bohrer, and his then unmarried daughters Violande, Johanna, and Caroline Dulcken. Theobald as business manager and Heinrich as builder apparently completed their father’s commitments after his death but soon closed the shop. Both sons eventually moved to London where Theobald became a wool merchant and Heinrich an organist. Louise and Franziska had married the brothers Max and Anton Bohrer; Louise became court pianist in Stuttgart. Violande became a concert singer in Munich. Dulcken's son Theobald became Louis partner about 1816, and the business continued until 1831, when Louis Dulcken retired.
Théobald Dulcken 1800-1882 Married in 1828, Munich, Bavière, Allemagne, to Louise Marie David 1811-1850
Heinrich Dulcken, organist, 1801 Married to Auguste Burghaagen
Louise Sophie Dulcken 1803-1857 Married to Maximilian Caspar Anton Bohrer 1785-1867
Franziska Dulcken 1805-1873 Married to Joseph Anton Bohrer 1783-1863
Violanda Dulcken, prix du Conservatoire de Paris 1810-1863/ Married 18 April 1837 (Tuesday), Munich, Bavière, Allemagne, to Jean
François Adolphe Bouvier 1802-1862
Ferdinand Quentin Dulcken (1837–1901)
Sophie (Louise Auguste) Dulcken 6 March 1835 in London, † 15 July 1923 in Dinard (Brittany), pianist
(Sarah) Isabella (Auguste) Dulcken, Dulken, married name Braun
Violanda Dulcken, prix du Conservatoire de Paris 1810-1863/ Married 18 April 1837 (Tuesday), Munich, Bavière, Allemagne, to Jean
François Adolphe Bouvier 1802-1862
Ferdinand Quentin Dulcken (1837–1901)
Sophie (Louise Auguste) Dulcken 6 March 1835 in London, † 15 July 1923 in Dinard (Brittany), pianist
(Sarah) Isabella (Auguste) Dulcken, Dulken, married name Braun
VIDEO Johannes Daniel Dulcken - Luthier