Paleis op de Dam 1990 - Hein Hof bespeelde de Meincke & Pieter Meijer 1809 piano - Hans Meijer bespeelde zijn net gerestaureerde beschilderde Franse gitaar.
DOWNLOAD
ALBUM ARTISTIQUE DE LA REINE HORTENSE
ROMANCES DE LA REINE HORTENSE
Hortense - Rijksmuseum
STICHTING MUSICK’S MONUMENT
Aanleiding voor de oprichting van de Stichting Musick’s Monument is de vondst van het ALBUM ARTISTIQUE DE LA REINE HORTENSE in het Koninklijk Huis Archief in 1990.
In 1990 is mij, Hans Meijer, gevraagd de Meincke & Pieter Meijer piano 1809 te stemmen en om bespelingen te organiseren bij openstelling van het Paleis op de Dam op woensdagmiddag. De piano is gemaakt voor La Reine Hortense, eerste Koningin van Holland. Bij het bekijken van het instrument viel me op dat er een brandmerk onder de piano was gezet. Dit brandmerk geeft de ruimte aan waar het instrument gestaan heeft in het Paleis. Om informatie over het instrument in te winnen is er een afspraak gemaakt op het Koninklijk Huisarchief. Hein Hof, organist en musicoloog, heb ik meegenomen voor dit bezoek.
Na 5 minuten gaf de archivaris het Album Artistique ter inzage. De litho’s zijn naar tekeningen van Hortense zelf, evenals de muziek. Hortense’s zoon NAPOLEON III heeft het boek laten drukken als eerbetoon aan zijn moeder. De archivaris maakte kopieën om de werken uit te kunnen voeren. Het bezoek was sneller afgerond dan verwacht dus besloten we nog een bezoekje te brengen aan het Gemeentemuseum te Den Haag.
Op de zaal van de Erard vleugel van Hortense keek ik even onder de vleugel of er een brandmerk onder gezet was. Duidelijk was er een brandmerk te zien.
Bij de volgende bespeling op het Paleis deed ik verslag van mijn bezoek. Tot mijn verbazing bleek de vleugel van Hortense, behorende bij de collectie van het Paleis, bij de conservator niet bekend te zijn. Uiteraard wilden ze de vleugel graag terug in hun collectie! Ook had ik een verslag gemaakt van de gebreken aan de Meincke & Pieter Meijer piano.
Er moet naar een oplossing gezocht zijn tussen het Gemeentemuseum, Paleis op de Dam en Rijksmuseum waar de vleugel het best bewaard kon worden. Hiermee werd ook het Hortense project stil gelegd daarom is er besloten dit in eigen beheer te gaan realiseren.
Blijkbaar is besloten dat het Rijksmuseum de vleugel mag tentoonstellen, waar de fortepiano nu te bewonderen is.
Erard-Rijksmuseum
In 1992 is de Stichting Musick’s Monument opgericht om bijzondere muziek op CD naar buiten te brengen. Hortense was ons eerste project.
Ook de prachtige partituur van het Album Artistique verdiende een uitgave. Als ANBI Stichting moet iedereen hier kennis van kunnen nemen dus het is, toen de digitalisatie in de kinderschoenen stond, reeds toen als download openbaar gemaakt. Inmiddels had de schrijfster Thera Coppens, geïnspireerd door onze eerste Hortense CD, contact met de Stichting Musick's Monument opgenomen. Het boek over Hortense, de vergeten Koningin van Holland was het resultaat. Onze eerste video van de muziek van Hortense werd gezien door de directeur van Paleis het Loo en die besloot het in te zetten in een tentoonstelling over Louis Napoleon de broer van Napoleon Bonaparte.
Niet lang daarna hebben we de Hortense video’s gerealiseerd in de KUNSTZAAL van Paleis het Loo. Hortense's kasteel Arenenberg in Zwitserland is ook op video gerealiseerd. Ook de Paleisdeuren van het Paleis op de Dam gingen weer open met een video van Bellini en Schubert. De piano was inmiddels keurig gerestaureerd en hield stemming.
Dr. Annelies Andries schreef in 2022:
De romances van Hortense de Beauharnais: Muziek, melancholie en nostalgie in tijden van oorlog en verbanning
MEINCKE & PIETER MEIJER piano's Paleis op de Dam
"Pianoforte Fabrikeurs van hunne Majesteiten” LOUIS BONAPARTE & HORTENSE DE BEAUHARNAIS, de eerste Koning & Koningin van Holland.
Het kasboek van de thesaurier-generaal in dienst van de koning vermeldt in maart 1809 de uitbetaling aan de gebroeders Meijer voor de levering van drie fortepiano’s, twee voor het Amsterdamse paleis ( somma 2.200) en één voor het ‘chateau de Zoestdijk’ (somma 450).
Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, Fragmentarchieven van het Civiele Huis van koning Lodewijk Napoleon, inventarisnummer G004-C-14.
ROMANCES DE LA REINE HORTENSE
“Pianoforte Fabrikeurs van hunne Majesteiten” Meincke & Pieter Meijer
Het Hortense project krijgt echter plotseling een bijzondere wending als Hans Meijer het DNA van de Dulcken’s clavecimbel & fortepianobouwers blijkt te hebben.
Louis Dulcken bouwde instrumenten voor Karel Filips Theodoor en Maximiliaan I Jozef en voor Keizerin Joséphine Bonaparte. Kort na de Slag bij Austerlitz 1805 bestemde keizer Napoleon Eugène de Beauharnais tot echtgenoot van prinses Augusta Amalia van Beieren, de dochter van de kersverse koning Maximiliaan I Jozef.
In het Dulcken project willen we in samenwerking met het Bayerisches Nationalmuseum München, het Greifenberg Institut en Paula Bär-Giese sopraan en pianiste een video opnemen in maart 2025 te München met het repertoire van de vrouwelijke componisten uit de LOUIS DULCKEN periode .
Francesca Lebrun (geboren Danzi) - Margaretha Danzi (geboren Marchand) - Hortense de Beauharnais
LOUIS DULCKEN “Münchner Hofklaviermacher”
Keizerin Joséphine de Beauharnais
Hortense de Beauharnais liederen - Hortense is de zuster van Eugene de Beauharnais
Douze romances : mises en musique et dédiées au Prince Eugène / par sa soeur [Hortense, Königin der Niederlande. Mit 12 Lithogr. von Charles Louis Constans]- BLB
Paula Bär-Giese speelt op een Louis Dulcken piano muziek van de moeder (Francesca Lebrun-Danzi) van zijn vrouw Sophie Lebrun. Liederen van Sophie's oom Ferdinand Danzi.
Pianosonate Opus 3 van Franz Danzi. Het tweede deel Variaties is gecomponeerd door de vrouw van Franz Danzi, Margarethe Marchand.
Margarethe Danzi, geboren Marchand
Er is weinig bekend over de componiste, pianiste en zangeres Margarethe Danzi. Haar sociale en historische achtergrond geven echter veel informatie over haar leven. Ze werd geboren als Margarethe Marchand in 1768 in Frankfurt am Main, als dochter van de bekende zanger, acteur en theaterregisseur Theobald Hilarius Marchand en de actrice Magdalena Brochard. Van jongs af aan was Margarethe een populaire actrice en geliefd bij het publiek; ze speelde kinderrollen in het theater en trad op als zangeres en pianiste. Ze kreeg zangles in München van Franziska Lebrun, de zus van Franz Danzi, de man met wie ze later zou trouwen.
Een belangrijk deel van haar muzikale opleiding bracht ze door in Salzburg bij Leopold Mozart, in wiens huis ze tussen 1782 en 1784 woonde, samen met haar broer, de violist Heinrich Marchand. Hoewel we relatief weinig over Margarethe weten, geeft haar band met Leopold Mozart ons belangrijke inzichten in de kwaliteit van haar muzikale ontwikkeling. Als pedagoog speelde Leopold Mozart een essentiële rol in de muzikale opvoeding en ontwikkeling van zijn zoon, Wolfgang Amadeus, en schreef hij de Violinschule die zelfs vandaag de dag nog een standaard is in het vioolpedagogische repertoire. Margarethe (die ook Gretl of Gredl werd genoemd) en haar broer Heinrich komen regelmatig voor in de dagboeken en brieven van de familie Mozart. Het is ontroerend om te beseffen dat we Margarethe kunnen leren kennen door de ogen van de Mozart familie en dat we, via Margarethe, een glimp kunnen opvangen van het intieme familieleven van de Mozarts.
In 1790 huwde Margarethe met Franz Danzi, een dirigent en componist. Samen trokken ze doorheen Europa. Margarethe was de prima donna van de Domenico Guardasonis theatergroep waar het koppel deel van uitmaakte. Na 1796 was Margarethe eveneens prima donna aan het hoftheater van München. Ze stierf te München aan een longziekte 11 juni 1800.
Theobald Marchand (1741-1800)
Theobald Marchand was een pionier in de uitvoering van Franse lichte opera's in Duitse vertalingen. Na een aantal jaren in Sebastini's Troupe te hebben gewerkt, werd Marchand de leider van dit reizende gezelschap, dat succes boekte in grote steden als Mannheim, Mainz en Frankfurt. Zijn producties van toneelstukken en operettes werden alom populair en overschaduwden uiteindelijk de heersende voorkeur voor Frans theater. Churfürst Karl Theodor van Mannheim was een van de eerste Duitse keurvorsten die het Franse theater de rug durfde toe te keren en in deze geest van vernieuwing huurde hij Marchand en zijn gezelschap in 1776 in. De hele groep, die later met hem mee verhuisde naar München, bestond uit vele prominente acteurs en zangers, waaronder Marchands toekomstige vrouw, Magdalena Brochard. Nog in 1811 werd Theobald Marchands vertolking van de tuinman in Mozarts Figaro geprezen in het Baierische Musik-Lexikon. Door Marchand's vele uitvoeringen met zijn gezelschap maakte Goethe kennis met de Franse opera. Hij prees Marchand in zijn autobiografie Dichtung und Wahrheit (deel IV, gepubliceerd in 1833). Theobald Marchand wordt al in 1777 genoemd in de familiecorrespondentie van Mozart. De familie Marchand was ook bekend met de familie Weber, waaronder hun dochter Aloysia, een van Wolfgangs grote liefdes, en haar zus Constanze, die later zijn vrouw werd. Beide families verhuisden van Mannheim naar München. In 1780 ontmoetten Wolfgang en Theobald elkaar opnieuw tijdens de voorbereidingen voor Idomeneo, waarvan de première plaatsvond in 1781 in München. Er ontstond een nog nauwere band toen Leopold en Nannerl, de zus van Wolfgang, Marchands zoon Heinrich meenamen naar Salzburg. De jongen bleef bij de Mozart familie van 1781 tot 1784.
In februari 1782, na een bezoek aan München, kwam Heinrich's zus Margarethe ook logeren. Vanaf het moment dat de kinderen Marchand bij de Mozart familie kwamen wonen, ontwikkelde zich een hechte vriendschap tussen de inmiddels weduwe geworden Leopold en de vader van de kinderen, Theobald. Beide mannen waren lid van dezelfde vrijmetselaarsloge en nadat zijn dochter en leerlingen het huis hadden verlaten, bracht Leopold verschillende bezoeken aan Theobald Marchand. Dit contact hield Leopold verbonden met de buitenwereld tijdens zijn eenzame laatste jaren. De laatste bewaard gebleven brief van Theobald aan Leopold, gedateerd 29 mei 1787, is vol bezorgdheid over Leopolds afnemende gezondheid en bevat zelfs suggesties voor medicijnen met instructies voor gebruik. Helaas was Leopold al op 28 mei overleden.
Karel Filips Theodoor
Karel Filips Theodoor (Brussel, 11 december 1724 - Slot Nymphenburg, 16 februari 1799), telg uit het huis Wittelsbach, was paltsgraaf van Sulzbach (1733), werd op 31 december 1742 keurvorst van de Palts, hertog van Palts-Neuburg, Gulik en Berg, markies van Bergen op Zoom, heer van Wijnendale en heer van Ravenstein. In 1777 werd hij bovendien keurvorst van Beieren.
Karel Theodoor resideerde aanvankelijk in Mannheim, hoofdstad van de Palts. Tussen 1756 en 1773 liet hij een nieuwe zomerresidentie in rococostijl bouwen; kasteel Benrath. Toen hij in 1777 ook keurvorst van Beieren werd, verplaatste hij zijn hoofdverblijfplaats naar München. In de zomer resideerde hij in het Slot Schwetzingen, dat door zijn oom Karel Filips was gebouwd.
Maximiliaan I Jozef
Maximiliaan I Jozef
Max Jozef stamde, als zoon van Frederik Michael van Palts-Birkenfeld, uit een zijtak van het Huis Wittelsbach, en was oorspronkelijk, als jongere zoon, geen troonopvolger. Zijn moeder was Maria Francisca van Palts-Sulzbach. Hij groeide op in Frankrijk, waar hij - als kolonel, later als generaal-majoor - in het leger diende. Bij het uitbreken van de Franse Revolutie (1789) ruilde Maximiliaan zijn dienst in het Franse leger voor een functie in de strijdmacht van Oostenrijk en nam deel in de eerste campagnes tegen het revolutionaire Frankrijk.
In 1795 werd hij opvolger van zijn broer Karel II August die al even onverwacht hertog van Palts-Zweibrücken was geworden. Na de dood van Karel Theodoor uit de dan uitgestorven Sulzbach-lijn werd hij ook keurvorst van Beieren. Zijn opportunistische politiek tegenover Napoleon leverde hem gebiedsuitbreiding op en bezorgde hem bij zijn toetreden tot de Rijnbond de koningstitel. Het binnenlands bestuur liet hij reeds sinds 1799 over aan zijn eveneens Fransgezinde minister Maximilian von Montgelas.
Na de rampzalige veldtocht van Napoleon in Rusland, schaarde Max Jozef zich in 1813 aan de zijde van Oostenrijk en trad in 1815 toe tot de Duitse Bond. Door die alliantie met de vijanden van de Franse keizer kon hij op de conferentie van Wenen zijn koningstitel behouden. In 1818 voerde hij een grondwet in. Hij werd na zijn dood in 1825 opgevolgd door zijn zoon Lodewijk I.
Eugène de Beauharnais & Augusta Amalia van Beieren
Kort na de Slag bij Austerlitz bestemde de keizer Napleon Bonaparte Eugène tot echtgenoot van prinses Augusta Amalia van Beieren, de dochter van de kersverse koning Maximiliaan I Jozef. In 1807 werd hij bovendien met de titel prins van Venetië Napoleons officiële troonopvolger in Italië.
Signatur:
„Louis Dulcken // Facteur de Piano de S. A. S. Elect. palat. Duc de Baviére // à Munic. // 1805“
Hammerflügel Louis Dulcken - München 1815
Greifenberger Institut für Musikinstrumentenkunde
Drie piano’s bouwde Louis Dulcken voor keizerin Joséphine.
Er ontbreekt nog één doopacte van Hans Meijer zijn voorvader Johan Casper Hendrik Meijer om te bewijzen dat Johan Casper Hendrik Meijer familie is van de Meincke & Pieter Meijer pianobouwers . Meincke & Pieter Meijer en hun familie afkomstig uit Hittfeldt onder Hamburg bouwden voor het Koninklijk Paleis twee piano’s en voor Soestdijk één piano.
"Pianoforte Fabrikeurs van hunne Majesteiten” LOUIS BONAPARTE & HORTENSE DE BEAUHARNAIS, de eerste Koning & Koningin van Holland.
Het kasboek van de thesaurier-generaal in dienst van de koning vermeldt in maart 1809 de uitbetaling aan de gebroeders Meijer voor de levering van drie fortepiano’s, twee voor het Amsterdamse paleis ( somma 2.200) en één voor het ‘chateau de Zoestdijk’ (somma 450).
Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, Fragmentarchieven van het Civiele Huis van koning Lodewijk Napoleon, inventarisnummer G004-C-14.
DULCKEN-MEIJER project
Johan Casper Hendrik Meijer werd in Eißendorf in ’t Hannover geboren in 1771. Beroep Smid. In 1771 behoorde Eißendorf tot de Lutherse parochie Sinstorf.
Hilmer Meijer werd in Hittfeldt in ’t Hannover geboren in 1772. Beroep pianobouwer.
Beide heren , Hersteld Luthers, trouwden bijna gelijktijdig in Amsterdam met vrouwen die woonachtig waren op het adres Bloemstraat en Bloemgracht te Amsterdam.
De afstand tussen Eißendorf en Hittfeldt in ’t Hannover is 9 km. De afstand van Hittfeldt naar Sinstorf is 2,7 km In 1771 behoorde Eißendorf tot de Lutherse parochie Sinstorf.
II - Het Musick’s Monument Meincke & Pieter Meijer project
"JOHAN GEORGE MEYER geboren 7 Septb. 1806”
Tabakspijp van porselein met stummel ketel, knophiel en rechte insteeksteel met insnoeringen. Ketel voorzijde handgeschilderd binnen een bloemenkrans "JOHAN GEORGE MEYER GEBOREN 7 SEPTB. 1806". Filtband in bladgoud. Steelmerk in onderglazuur blauw. Oorspronkelijke buffelhoornen zak en roer met gafacetteerde knopen, tordering, ring en groene slap.
amsterdam pipeMUSEUM
De gebroeders Meincke en Pieter Meyer zijn vroege pianobouwers in Amsterdam van wie instrumenten bewaard zijn gebleven. Hun geboorte- en sterfjaar zijn niet bekend. Meincke heeft vóór 1779 in London gewerkt als compagnon van de beroemde uit Saksen afkomstige Johannes Zumpe. Zumpe had daar in 1761 zijn eigen werkplaats opgezet. dat bleek een schot in de roos te zijn geweest. Nadat de betere kringen in Londen het onbekende instrumentje hadden geaccepteerd, groeide de vraag dusdanig, dat er gesproken kan worden van een explosieve ontwikkeling. Zumpe kon meerdere medewerkers aantrekken, zoals Meincke Meijer. Twee piano’s, uit 1776 en 1778, herinneren aan hun samenwerking.
Ongetwijfeld zal Zumpe hebben geprobeerd zijn afzetgebied te vergroten, met name aan de Nederlanden. Meincke moet van de in Amsterdam groeiende vraag hebben geweten, want in 1779 maakte hij per advertentie bekend, dat hij zich in compagnieschap met zijn broer Pieter had gevestigd.
Amst. Crt., den 10 Juny 1779.
MEINCKE MEYER, geweezene Compagnon van JOHANNES ZUMPI, beroemde Muziek-Instrumentenmaker tot Londen, neemt de vrijheid, lieden van Distinctie en verdere Kenners der Muziek te berigten, dat hy zig te Amsterdam gestabileerd heeft, in Compagnieschap met zyn Broeder PIETER MEYER, tot voortzetten van dezelfde Affaires, in ‘t maaken van allerhande soorten van FORTEPIANO INSTRUMENTEN, door hem veel verbeterd, en verre overtreffende alle andere tot nog toe bekend; zy verzoeken ieders Gunst en Recommandatie. Hunne Woonplaats is op de Kolk, op den hoek van de Voorburgwal, by de Brug, te Amsterdam.
Johann Christian Bach speelde in het openbaar op een Zumpe-instrument en trad mogelijk op als verkoopagent voor Zumpe-piano’s
Johann Christian Bach 1735-1782
Sonate G-Dur - Allegro & Tempo di Menuetto
Bij de pianobouwers Meyer zijn duidelijk twee generaties te onderscheiden.
De oudere generatie is ca 1735-1745 geboren. Hiertoe behoren
I - Meincke Meyer
II - Pieter Meyer
III - Joachim Andreas Meyer ( Vader van Hilmer Meyer en Andreas)
IV - Hendrik Anthonie Meyer (1745- †1812)
Ondertrouw - Acte Verleent om van Engelsekerk te Trouwen
De overlijdensakte, getekend te Amsterdam op 20 juni 1812 vermeldt:
"Hendrik Anthonie Meijer den negentienden dezer ten Acht ure, des avonds oud 67 jaren, wonende en overleden Kalverstraat no 192, Canton A, van beroep orgel en Forte Pianomaaker geboren te Linden in 't Hannover, gehuwd met Grietje Sonders , zoon van wijlen Hendrik Meijer".
De eerste drie zijn ieder geval broers al kon dit niet door geboorte- of doopregisters worden geverifieerd.
Onder de firmanaam Meincke & Pieter Meyer hebben diverse familieleden als pianobouwer gewerkt. Het is niet bekend, hoe lang het bedrijf na 1779 nog onder persoonlijke leiding van Meincke en Pieter Meyer heeft gestaan. Het is aannemelijk dat na ca 1785 ook Meincke Andries, Jan Lodewijk en Hendrik Anthonie hebben meegewerkt in de zaak. Het filiaal in Hamburg is opgericht door Pieter Meyer, maar later geheel overgenomen door Andreas Meyer.
Tot de jongere generatie (geboren na 1767) behoren:
V - Meincke Andries Meyer Meinecke (Michael) Andries (Andreas) Meyer (geboren: London 1767)
VI - Jan Lodewijk Meyer Jan (Johan) Lodewijk Meyer (geboren: London 1772) John Ludowyk Meyer - John Ludwich Meyer - John Ludwig Meyer - John Ludwich Meyer
VII - Hilmer Meyer Hilmar Meyer (geboren Hittfeld: Januar 1773 – gestorven: Amsterdam 20. August 1816)
getuigen Andreas Meyer en de moeder van Hilmer en Andreas : Magdalena Dorothea Lutmers
VIII - Andreas Meyer geboren 15 oktober 1775 in Hittfeld bij Hamburg. Broer van Hilmer Meyer
Kwam in 1794 naar Hamburg en kreeg 1805 burgerrechten als pianofortemaker. In hetzelfde jaar huwde hij met Anna Metta Maria Kunstmann. Van 1813 tot 1850 staat hij in de Hamburgse adresboeken vermeld als eigenaar van een pianofortefabriek (Neustädter Fuhlentwiete 121)/ Tijdelijk had hij een zeker Bohlmann en daarna zijn eigen zoon als compagnon. Andreas overleed 21 Augustus 1845 te Hamburg.
Joachim Andreas Meyer. Vader van Hilmer en Andreas. Hij was gehuwd met Magdalena Dorothea Luttmer (Anna Dorothea Lüttner. Zij werd op 20 maart 1738 in Hittfeld bij Hamburg geboren.
Werden vóór 1779 pianofortes in enkele exemplaren vervaardigd door bouwers van huisorgels, klavecimbels en spinettten, vanaf dat jaar concentreerden de Meyers zich uitsluitend op de pianobouw, én met succes. Hun instrumenten vielen bij de Amsterdammers in de smaak. De firma Meincke & Pieter Meyer werd regelmatig naar een voor het bedrijf gunstiger adres verplaatst en groeide uit tot een pianofabriek, waarin knechts emplooi vonden. Op hun beurt zochten de Meyers internationale afzetmogelijkheden en werd er een filiaal in Hamburg geopend. In Hamburgse adresboeken vanaf 1796 staat de zaak op naam van Pieter; in de jaren 1803-1813 wordt zij aangeduid als ‘M. & P. Meyer, Musikalische Instrumentenmacher, Grosse Bleichen 304.’
Door de expansie was het mogelijk, dat meerdere familieleden in Amsterdam gingen meehelpen. Na 1800 heeft een aantal van hen de onderneming in handen.
Een illustratie van de vooraanstaande plaats van de Meyers is het feit, dat de firma een tijdlang het predikaat ‘Piano forte Fabrikeurs van hunne Majesteiten’ heeft gevoerd.
Onder de firmanaam Meincke & Pieter Meyer hebben diverse familieleden als pianobouwer gewerkt. Het is niet bekend, hoe lang het bedrijf na 1779 nog onder persoonlijke leiding van Meincke en Pieter Meyer heeft gestaan. Het is aannemelijk dat na ca 1785 ook Meincke Andries, Jan Lodewijk en Hendrik Anthonie hebben meegewerkt in de zaak. Het filiaal in Hamburg is opgericht door Pieter Meyer, maar later geheel overgenomen door Andreas Meyer.
dr Clemens Chr. J. Von Gleich/Hans Meijer